Zelf bepalen of je je deur wel of niet op slot doet als je gaat slapen? Voor een cliënt uit de groep van teamleider Maarten is dat niet vanzelfsprekend. Het team stond voor een lastig dilemma: meer regie geven of juist de touwtjes in handen houden. Maarten vertelt hoe ze met elkaar tot een veilige oplossing zijn gekomen.
‘Bij een van de cliënten deden we ’s nachts de deur op slot, omdat hij wel eens ging ronddwalen. Dan liep hij bij medebewoners binnen of plunderde de koelkast. De rest sliep wel met de deur open. We wilden niet langer dat hij zich anders voelde. Bovendien, iemand opsluiten valt onder onvrijwillige zorg. Daar wilden we graag vanaf. Tegelijkertijd waren er twijfels vanuit het team. Wat als hij weer naar andere bewoners toegaat of naar buiten glipt? Ook de bewoner zelf was huiverig. Hij was bang dat hij de verantwoordelijkheid niet aankon.’
Zelf bepalen
‘Tijdens een zorgoverleg kwamen we op het idee een draaiknop op zijn deur te zetten. Zo kan hij zelf bepalen wanneer de deur open of dicht is. Wij kunnen – als het moet – de deur van buiten openmaken met een sleutel. Om de risico’s te beperken, kozen we daarnaast voor deurverklikkers. Is de deur langere tijd geopend, dan krijgt de nachtdienst een melding en nemen ze een kijkje. Wat blijkt? Die deurverklikkers zijn helemaal niet nodig. Soms staat de cliënt ’s nachts op om een glas water te pakken, maar daarna gaat hij gewoon weer in bed liggen. Verder doet hij de deur nog altijd op slot als hij gaat slapen, omdat hij zich daar fijner bij voelt. Zo ook overdag, als hij gaat douchen.’
Ruimte geven
‘Hij kan dus prima met die vrijheid omgaan. Dat was voor hemzelf én voor ons een eyeopener. Bij bewoners met gedragsproblemen willen we soms nog te beheersmatig werken. Natuurlijk is het goed om je bewust te zijn van de risico’s die deze doelgroep met zich meebrengt. In dit geval hebben we samen met de bewoner en de driehoek goed gekeken hoe we dit op een veilige manier konden aanpakken. Maar uiteindelijk moet je het gewoon doen. Want alleen dan kun je zien wat er gebeurt en ontdek je dat die doemscenario’s niet realistisch zijn. Gaat het mis, dan kun je altijd nog naar een oplossing zoeken. Zonder wrijving geen glans. Door dat inzicht merk ik dat we ook bij andere bewoners sneller ruimte geven in de begeleiding. Zo blijven we nu niet meer de hele tijd naast hen lopen in de supermarkt, maar wachten we ze op bij de uitgang. Op die manier ervaren ze steeds meer het normale leven.’