Cookie instellingen

Onze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikerservaring. Wilt u de website bezoeken en cookies accepteren?
Lees ons privacy beleid.

Je browser is verouderd en geeft deze website niet correct weer. Download een moderne browser en ervaar het internet beter, sneller en veiliger!

Onderzoek naar opvoedrobot FLOo

Marja Hodes en Mark Vervuurt vertellen over het onderzoek naar opvoedrobot FLOo en hoe de robot kwaliteit van leven kan verbeteren.

FLOo?

Mark: “Deze opvoedrobot heeft een gezichtje en een scherm. De besturing gaat via een tablet, maar kan ook met de stem. FLOo kan interacties beginnen of ergens op reageren. Zoals tips geven over voeden of het kind naar bed brengen. FlOo wordt samen met ouders en hun begeleider op maat ingesteld. Dus op basis van de behoeften van de ouders. De verwachting is dat de robot helpt om stress te verminderen. En minder stress is komt ten goede aan het welzijn van ouders en kinderen.”

Marja: "Opvoedrobot FLOo wordt ontwikkeld in samenwerking met stichting Garage2020. Disability Studies in Nederland (DSiN) is de kartrekker van dit onderzoek. Wij zijn gevraagd mee te doen en ik ben als senior onderzoeker verbonden. We benaderen gezinnen om mee te doen met het onderzoek. Ik ben betrokken bij alle fasen van het onderzoek en schrijf mee aan publicaties. Maar ik kijk ook mee hoe we het onderzoek goed kunnen laten aansluiten met onze groep ouders.”

Mark: “Ik denk inhoudelijk mee. We houden ook scherp in de gaten of de kernwaarden van ASVZ in beeld blijven: menswaardige zorg en menselijke behoeften. En ook kijk ik naar de toepasbaarheid en aansluiting op de doelgroep van de verschillende scenario’s die voor de robot worden gemaakt, zoals over het kind voeden of naar bed brengen.”

Mark Vervuurt en Marja Hodes

Werkwijze onderzoek

Marja: “We gebruiken de vragenlijst ‘Family Quality of Life Index’. Die nemen we af bij de vijf gezinnen die meedoen aan het onderzoek. Met deze lijst krijg je een beeld van wat belangrijk is voor deze ouders en kinderen voor de kwaliteit van hun leven.”

Mark: “De basis om de robot te programmeren ligt bij de behoeften van de ouders. De scenario’s in de robot zijn daarop gebaseerd. Als een ouder bijvoorbeeld zegt: ‘het zou prettig zijn als de kinderen spelletjes met FLOo kunnen doen als ik aan het koken ben’. Dan kunnen we ervoor zorgen dat deze optie in de robot komt. De geprogrammeerde robot gaat vervolgens twee weken naar het gezin toe met een geïndividualiseerd programma. Na die twee weken gebruiken we weer de vragenlijst om te kijken wat het effect is geweest van de aanwezigheid van de robot. Is de kwaliteit van leven van het gezin verbeterd?"

Marja: "We werken samen met een co-onderzoeker met een lichte verstandelijke beperking, Mark Koning,” vervolgt Marja, “hij gaat mee naar de gezinnen bij het doen van de interviews en speelt ook een belangrijke rol bij de focusgroepen en analyses van de gegevens. We zijn de resultaten van de eerste interviews aan het analyseren. En daarna kijken we hoe we deze moeten vertalen in functies voor de robot.”

Ouders in hun kracht zetten

Marja: “Het is een boeiend traject. In het begin ging het vooral over de uitgangspunten van het onderzoek. Garage2020 heeft als missie om de jeugdzorg overbodig te maken. Maar ze dachten aanvankelijk vanuit de defect-theorie: dat deze ouders een hoop dingen niet kunnen. En het idee was dat een robot die defecten zou kunnen oplossen. Dat is niet wat wij voor ogen hebben. Onze insteek is juist: hoe kun je ouders in hun krachten zetten? Ouders worden enthousiast als de kwaliteit van leven toeneemt. Dus dat moet centraal staan. Het was nog wel een strijd om dat als uitgangspunt te krijgen voor het ontwikkelen van de robot. Maar uiteindelijk was iedereen ervan overtuigd dat dit het beste is. Zo krijg je de ouders ook mee.”

Mark: “Het was een pittige discussie om de invalshoek van het project naar de insteek op de kracht van ouders en kwaliteit van leven te veranderen. Natuurlijk heeft iedereen de beste bedoelingen. Maar hoe ga je kijken, wat is je uitgangspunt? Kijk je probleemgericht en vanuit het idee dat je het gaat oplossen voor deze ouders? Voor je het weet leg je er een norm op die niet bij de ouders past of die niet helpt. Terwijl het juist het mooie van een robot is dat die niet oordeelt. Ik ben blij dat wij er als ASVZ zo kritisch in stappen omdat het verleidelijk is om voor mensen te gaan denken en in te vullen. Ook met zorgtechnologie. Leveranciers vinden dingen geweldig. Maar steeds is de vraag: helpt het echt? Word je er blijer van als mens?”

De hoofdonderzoekers van dit onderzoek zijn: Leo Cardinaal en Mark Koning van de Universiteit voor Humanistiek / DSiN en Marja Hodes en Suze van Wijngaarden van ASVZ.

FLOo heette voorheen Luna.